Page 104 - ADD-ON ABLATION SURGERY IN PATIENTS WITH ATRIAL FIBRILLATION
P. 104

Addendum
tonen wel degelijk significante verbeteringen wanneer SR is hersteld. Overigens bleken deze effecten uiteindelijk te verminderen en te verdwijnen met het verstrijken van de tijd. Aangezien er geen ziekte-specifieke (dus AF-specifieke) kwaliteit van leven meetinstrumenten bestaan, zijn er algemene meetinstrumenten gebruikt. Meer ziekte-specifieke meetinstrumenten zullen moeten worden ontwikkeld om het daadwerkelijke effect van SR herstel op kwaliteit van leven te kunnen bepalen. Hoofdstuk 4 rapporteert de resultaten van de kosteneffectiviteitsanalyse van additionele chirurgische ‘microwave’ ablatie techniek. De ‘incrementele kosteneffectiviteitsratio (IKER)’ is het verschil in kosten tussen de twee behandelgroepen (hartchirurgie mét en zonder additionele ablatie) gedeeld door de toename in kwaliteit van leven. De gemeten gezondheidswinst (QALY) is niet voldoende om te kunnen spreken van een kosteneffectieve ingreep in het geval van de additionele chirurgische ‘microwave’ ablatie techniek.
Hoofdstuk 5 beschrijft de vroege en tussentijdse uitkomsten van een elektrische cardioversie (ECV) bij patiënten met persisterend of recidief AF, na mitraalklep chirurgie mét en zonder additionele ablatie chirurgie (radiofrequentie). Na een succesvolle cardioversie zonder additionele anti-arrhythmica blijven significant meer patiënten uit de additionele ablatie groep in SR dan de patiënten zonder additionele ablatie chirurgie. Dit suggereert een substraatmodificatie door de ablatie chirurgie, waardoor deze patiënten meer gevoelig zijn voor SR conversie door ECV. Daarnaast blijkt dat de kans op een succesvolle ECV ook wordt bepaald door de tijd tussen de chirurgie en de ECV: de ECV zou binnen 88 dagen post- chirurgie moeten plaatsvinden.Tenslotte blijken linker atrium afmetingen significant meer gereduceerd te zijn bij patiënten die additionele ablatie chirurgie hebben ondergaan dan bij patiënten die enkel mitraalklep chirurgie hebben ondergaan: dit kan verklaard worden door de littekenvorming langs de ablatie lijnen, welke op het hart gemaakt zijn of door ‘reverse remodelling’ van de boezems. Het medicijn Amiodarone verbeterde het succespercentage van een ECV enkel bij patiënten zonder additionele ablatie chirurgie.
In Hoofdstuk 6 is het gebruik van antistollingsmiddelen (OAC) na additionele ablatie chirurgie onderzocht en of dit gebruik voldoet aan de huidige richtlijnen. De belangrijkste bevinding in dit onderzoek is dat het voorschrijven van antistollingsmiddelen, zowel voor de chirurgie als na de chirurgie, nauwelijks bepaald wordt door het individuele risicoprofiel van de patiënt. In tegenstelling tot de huidige richtlijnen, werd bij patiënten waarbij OAC niet aanbevolen wordt, toch OAC voorgeschreven. Laag-risico patiënten worden overgedoseerd en hoog-risico
222


































































































   102   103   104   105   106