Page 102 - ADD-ON ABLATION SURGERY IN PATIENTS WITH ATRIAL FIBRILLATION
P. 102
Addendum
Samenvatting
Bij boezemfibrilleren oftewel atriumfibrilleren (AF) is de hartslag onregelmatig. Bij een normaal hartritme ontstaat de prikkel voor elektrische geleiding in de sinusknoop, van waaruit deze zich geleidelijk verspreidt over beide boezems. Bij boezemfibrilleren ontstaat de elektrische prikkel niet op één plek, maar op verschillende plekken in de boezems, kriskras en snel door elkaar. Hierdoor trekken ook de kamers onregelmatig en vaak te snel samen, waardoor er geen effectieve samentrekking (contractie) van het hart tot stand komt. Het gevolg enerzijds is dat het bloed trager stroomt en er ‘stasis’ optreedt waardoor er stolsels (bloedpropjes) kunnen ontstaan. Deze kunnen vervolgens leiden tot een van de meeste gevreesde complicaties van AF: een beroerte. En anderzijds is het gevolg dat door AF er een verminderde pompfunctie van het hart ontstaat (hartfalen).
AF is de meest voorkomende ritmestoornis in deWesterse wereld.Het vóórkomen van AF neemt toe met de leeftijd en verwacht wordt dat tegen 2050 ongeveer 1 miljoen mensen in Nederland lijden aan deze ritmestoornis. AF kan optreden in aanvallen die vanzelf stoppen, variërend in duur van een paar minuten tot dagen (paroysmaal AF) of kan optreden in een meer chronische vorm (persisterend of persistent AF). De klachten bij AF variëren van duizeligheid, hartkloppingen, vermoeidheid en transpireren tot helemaal geen klachten.
Om de vorming van stolsels (wat kan leiden tot een beroerte) en andere bijwerkingen van de snelle, onregelmatige hartfrequentie te voorkomen, worden AF patiënten behandeld met antistollingsmiddelen en medicamenten die de frequentie beïnvloeden (de zogenaamde ‘rate control’ therapie). Een andere behandelingsstrategie is het proberen herstellen van het normale sinus ritme (de zogenaamde ‘rhythm control’ therapie). Dit kan bereikt worden door een elektrische shock (een cardioversie) of door het toedienen van medicijnen welke de elektrische activiteit van het hart beïnvloeden. Maar medicijnen hebben over het algemeen allerlei bijwerkingen en men moet ze blijven gebruiken. Het liefste zou men AF op een meer permanente manier willen behandelen.
Een deel van de patiënten die een open hartoperatie ondergaan hebben ook AF. Juist bij deze groep patiënten is het mogelijk om tijdens de hartoperatie een additionele ingreep uit te voeren om te proberen het AF te verhelpen. Dit kan door het hart aan de buitenkant en/of binnenkant te beschadigen door middel van insnijdingen (incisies) of verbrandingen (ablaties). Hiermee kunnen de elektrische prikkels en
220